Werken in woudlucht
Dysfasie
Een dysfasie is een neurologische spraak- en taalontwikkelingsstoornis waarbij het spraakbegrip is duidelijk hoger van niveau dan de eigen spraak- en taalproductie.
Kenmerken van dyspraxie
-
Er zit een discrepantie op de spontane spreektaal en het non-verbale IQ.
-
De taalproductie is meestal het meeste verstoord.
-
D.w.z. dat het kind meer begrijpt van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen.
-
Kinderen met dysfasie kunnen vaak beter spontaan iets vertellen wat kwalitatief is, dan op commando.
-
Soms is er sprake van lichte woordvindingsproblemen. In andere gevallen merk je ernstigere problemen met het formuleren en het vasthouden van verhaallijnen.
-
Daarnaast zie je ook een zwakke zinsbouw en veel grammaticale problemen, zoals vervoegingen, meervouden, verkleinwoorden,...
Wat loopt er precies moeilijk?
Taal
-
Taalbegrip is beter dan taalproductie
-
Korte zinnen
-
Op commando spreken is moeilijker dan spontaan
-
Woordbevindingsproblemen
-
Moeite om elementen uit een verhaal met elkaar te verbinden
-
Het voeren van een dialoog kost veel moeite
-
Begrijpen van de woorden, maar niet de boodschap
-
Eventueel vloeiendheids- of articulatieproblemen
Leren
-
Meer tijd nodig om informatie te verwerken
-
Er kunnen aandachtsproblemen voorkomen omdat het veel energie kost om deze handelingen te volbrengen
-
Moeite om begrippen te onthouden omdat ze moeite hebben met het te verwoorden
-
Moeite om vanuit een directe instructie tot een antwoord te komen
-
Er kan faalangst optreden
Motoriek
-
Vaak ook motorische problemen, bv leren fietsen, aan- en uitkleden, knippen, schrijven,...
-
Motorische stoornissen kunnen leiden tot articulatieproblemen (=verbale dyspraxie)
Gedrag
-
Kinderen met dysfasie kunnen speels en dromerig zijn
-
Omdat ze moeilijker contact kunnen leggen, kunnen sociale problemen optreden
-
Soms problemen om zich in te leven in anderen
-
Soms driftbuien omdat ze zich niet begrepen voelen
-
Kunnen niet leeftijdsadequaat voor zichzelf opkomen
Mogelijke noden en behoeften van een jongere met dysfasie
De leerling heeft nood aan een leerkracht die:
-
rekening houdt met het verschil tussen taalbegrip en taalproductie.
-
hem/haar niet onder druk zet bij het praten.
-
de leerling ondersteunt door veel herhaling te voorzien.
-
complimenten geeft over wat wel goed lukt.
-
de leerling hulp leert vragen.
-
hem/haar triggert spontaan aan het woord te gaan.
-
geen dialogen verwacht .
-
rekening houdt met mogelijke motorische moeilijkheden.
-
meer tijd geeft om informatie te verwerken.
-
informatie visueel ondersteunt.
-
een belangrijke boodschap verduidelijkt.
-
zorgt voor een vaste routine.
De leerling heeft nood aan instructie die:
-
opgedeeld wordt in stapjes.
-
volgens een vaste stramien wordt aangeboden.
-
kort zijn en herhaald worden.
De leerling heeft nood aan opdrachten die:
-
aansluiten bij de mogelijkheden (andere opdrachten kunnen gedispenseerd en/of vervangen worden.)
-
ruimte geven om spontaan iets te vertellen.
De leerling heeft nood aan een klasorganisatie met:
-
hulpmiddelen, zoals onthoudkaartjes en stappenplannen.
De leerling heeft nood aan feedback die:
-
niet focust op de actieve taal (=spreken).
-
de inspanning benadrukt.